Als je een verhaal vertellen moet, kun je het best beginnen met een kort verhaal uit een verhalenboek voor kleuters.
Je leest het verhaal een (paar) keer en schrijft 'steekwoorden' op. Daarna probeer je het te vertellen aan jezelf (in gedachte of hardop) en kijk je even op je briefje als je ergens vastloopt. Een paar keer oefenen en dan aan iemand vertellen. Nichtje, neefje, buurmeisje, zus of broer, desnoods een van je ouders, maakt niet uit. Hardop is het moeilijkst, eenmaal iets gezegd, dan moet je verder. Na verloop van tijd word je er steeds vaardiger in. Als je het vaker doet, pas je je woordkeuze steeds makkelijker aan de leeftijdsgroep aan.
Normaal gesproken weet niemand hoe het verhaal is, dus het is altijd goed.

Kleuters vinden het altijd prachtig.
Je kunt ook andere manieren kiezen, want wat voor de één fijn is, is dat voor een ander juist niet. Dat blijkt wel uit onze verschillende reacties.