door Joke op 11 jul 2007, 15:01
Iedereen kent het oude ezelsbruggetje voor de verleden tijd wel:
Of je leerde 't kofschip, of je leerde 't fokschaap
Hiervan kon je gebruik maken als je niet wist of het 'te' of 'de' in de verleden tijd moest worden.
Dus zwakke werkwoorden op:
t --> wachten - wachtte
k --> koken - kookte
f --> blaffen - blafte
s --> wassen - waste
ch --> lachen - lachte
p --> stoppen - stopte
krijgen in de verleden tijd 'te' (let op: het geldt niet bij sterke werkwoorden, die veranderen nl. in de verleden tijd)
(De o en de i of de o en de aa telden niet mee.)
Nu is er, door het gebruik van veel buitenlandse woorden in onze taal nog een letter bij gekomen, handig om te weten:
het is nu 't x kofschip of 't x fokschaap --> je zegt 't ex kofschip of 't ex fokschaap (de e telt niet mee)
Dit omdat de x nu steeds vaker in onze taal voorkomt en in de Nederlandse werkwoorden vervoegingen dus een t krijgt.
Dus: faxen - faxte -gefaxt; relaxen - relaxte -gerelaxt
Misschien wel handig om dit in je groep aan te leren volgend schooljaar?
Het gaat om de letter die in het (hele) werkwoord staat, niet de letter uit de stam
Soms levert het (voor de leerlingen) problemen op met de f en de s:
beven - beef --> beefde, want in het werkwoord staat geen f!, wel in de stam (beef), maar dat geldt niet
verbazen - verbaas --> verbaasde, want in het werkwoord staat geen s, wel in de stam(verbaas), maar dat geldt niet