Een kind gaat naar het sbo, wanneer het op het reguliere basisonderwijs niet goed kan meekomen en vastloopt (maar nog niet zo erg, dat het naar een s.o. school moet). Denk aan een lage intelligentie, een leerachterstand (het vroegere lom en mlk). Het valt onder het WSNS beleid (weer samen naar school). Maar er zitten heus ook kinderen die een stoornis zoals pddnos of adhd hebben. Maar deze kinderen zijn dan gedragsmatig goed te handhaven. Binnenkort gaat er ook een kind uit mijn klas (cluster 4) naar het sbo. Hij heeft een diagnose, is cognitief niet sterk en valt qua gedrag in het niet bij de rest. Hij is beter af op een sbo school. Wel krijgt hij ambulante begeleiding, omdat hij een cluster 4 indicatie heeft.
Een kind gaat naar het so, wanneer het kind een indicatie daarvoor heeft. Voor cluster 1 is dat een visuele beperking. Voor cluster 2 een auditieve (en communicatieve) beperking (spraak -en taalproblemen), voor cluster 3 een verstandelijke en/of lichamelijke beperking (ZMLK, Mytyl, Tytyl). Kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problematieken komen in het cluster 4 onderwijs. Er zijn dan weer 2 typen scholen. Je hebt het ZMOK. Daar zie je veel kinderen met externaliserend gedrag. Je hebt de LZK-scholen. Vroeger school voor Langdurig Zieke Kinderen. Tegenwoordig ook wel LZ-psychiatrisch genoemd, want chronisch zieke kinderen in de zin van lichamelijk ziek, zien we bijna niet meer. Je moet denken aan ADHD, ASS, ODD, hechtingsstoornissen, enzovoort. Voornamelijk internaliserend gedrag. Maar we hebben ook genoeg kinderen, eigenlijk ieder jaar meer, met externaliserend gedrag. Vaak hebben kinderen meerdere diagnoses, waardoor het gedrag en de benadering erg comlex is.
Een kind komt niet zomaar in het so. Er is een Commissie van Indicatiestelling (CVI) die groen licht geeft. Het volgende heb ik even "geknipt en geplakt" van de site
http://www.oudersenrugzak.nl:
" Kort gezegd kijkt de CvI naar de volgende drie zaken:
-de aard van de stoornis/handicap of ziekte van het kind; én
-de onderwijsbeperking die de stoornis/handicap/ziekte als gevolg heeft; én
-het niet toereikend zijn van de zorgstructuur van het reguliere onderwijs.
Als de CvI van mening is dat een kind in aanmerking komt voor het SO, geeft zij een indicatie af voor één cluster en voor een bepaalde schoolsoort binnen dat cluster. Met deze indicatie kunnen ouders kiezen tussen speciaal onderwijs en regulier onderwijs. Als ze kiezen voor speciaal onderwijs, geeft de indicatie recht op een plaats op een school voor speciaal onderwijs van de schoolsoort waarvoor een indicatie is afgegeven (bv. dovenschool). Als ze kiezen voor regulier onderwijs, heeft hun zoon of dochter recht op een Rugzak. "
Hoop dat je er wat meer inzicht in hebt gekregen. Mocht je nog vragen hebben..... stel ze !