Persoonlijk denk ik dat je het stellen van grenzen niet bij het kind moet laten (maar goed, ik weet nauwelijks meer hoe "niet-cluster-4-kinderen" zich horen te gedragen
). Dat lees ik, maar misschien bedoel je het anders. De volwassene stelt de grenzen, maar je kunt dit wel in samenspraak met het kind doen. Ik denk dat het goed is dat je al 2 plekken hebt afgesproken waar ze kunnen spelen. Maar weten ze ook wat ze wél mogen doen (en met wie, wat, hoe lang, enz.)? Verder is het belangrijk om wat speelregels mee te geven. Bijvoorbeeld: je blijft van anderen af, doe alleen mee met een spel als je achter de regels staat (leuke zin voor een autist
), praat op een rustige manier met elkaar, als je boos wordt, loop je naar de pleinwacht, enz. Misschien kun je in het begin 5 minuten afspreken. Die tijd moet het goed gaan. Dan weer een korte periode afspreken. Hou het overzichtelijk. Wat misschien ook fijn is om in de klas alvast een speelafspraak met een ander kind(eren) te maken. Wat gaan jullie doen ? Weten ze niets, suggesties geven. Dat ze meteen buiten een doel hebben en niet gaan rondhangen. Als het niet goed gaat, zou je een plekje kunnen afspreken (een bankje op het plein ?) waar het kind even tot rust kan komen. Samen de speelafspraken weer doornemen, het spel weer een nieuwe impuls geven, misschien zelf even een poosje meespelen.
Hoop dat je hier al iets mee kunt.